‘Het werd zomer’- onder ogen komen van seksueel misbruik

Wie herinnert zich deze song van Rob de Nijs uit 1977 nou niet? Het derde couplet begint met de woorden ‘Ik was 16 en jij was 28’ , een tekst die veel stof zou doen opwaaien als het nummer in deze tijd zou worden uitgebracht.

Nu hoor ik je denken: ‘Je kunt tegenwoordig echt níets meer zeggen!’ Maar het is juist goed dat een soortgelijke tekst nu een stevige discussie zou aanwakkeren. In de jaren 70 waren de overtuigingen over seksueel misbruik heel anders. Gerenommeerde onderzoekers gaven toentertijd aan dat 1 op de 1 miljoen vrouwen te maken had met seksueel misbruik. Nu weten we dat er in iedere klas twee kinderen zitten die seksueel misbruik meemaken en dat 1 op de 2 vrouwen geconfronteerd wordt met seksueel geweld. Cijfers die je koude rillingen bezorgen.

Gelukkig veranderen er zaken en krijgen we mettertijd meer inzichten. Als je vroeger als kind leukemie had dan was de kans dat je daaraan zou komen te overlijden enorm groot: rond de 95 procent. Door onderzoek en kleine stapjes voorwaarts te maken is de overlevingskans van kinderen met leukemie inmiddels 95 procent.

Bij het thema seksueel misbruik ligt dat natuurlijk ietsje anders en dat komt doordat er veel afweer bij ons als omstanders zit. We willen liever niet weten of zien dat er misbruik plaatsvindt dus kijken we ervan weg. Dit doen we bewust en onbewust. Als we meer open zouden staan om de signalen (als die er al zijn) op te pikken dan durven we misschien eerder het gesprek hierover aan te gaan. We weten dan beter hoe we moeten reageren bij onthullingen en hoe juist niet. Hierdoor voelen slachtoffers zich gehoord en gezien. Door inzicht te krijgen in hoe vaak seksueel misbruik voorkomt en welke mechanismen meespelen hebben we een goede kans dat we seksueel misbruik eerder kunnen signaleren en stoppen. Stapje voor stapje komen we vooruit in deze thematiek.

 

Wat kun jij doen?

Het antwoord op die vraag is heel eenvoudig en tegelijkertijd heel moeilijk. Het belangrijkste wat jij kunt doen, is erkennen dat seksueel misbruik voorkomt. Wees je ervan bewust dat in 85 procent van de gevallen de dader een bekende is van het slachtoffer: het kunnen mensen zijn – mannen én vrouwen! – die bij jou in de straat wonen of misschien zelfs wel bij jou in huis. De dader is niet per definitie een enge, gestoorde man die zijn prooi beloert vanuit de bosjes of een bestelbusje. Vaak is het de joviale vader, de gezellige bonusmoeder, de fijne oom, de lieve broer of opa, de vrolijke tante, de stoere buurjongen, de geduldige zwemjuf et cetera.

Als je deze ommezwaai in de overtuigingen in jouw hoofd hebt gemaakt dan kun je nog meer impact maken door het volgende te doen:

  • Leer kinderen al vanaf heel jonge leeftijd alles over bloot zijn, het eigen lichaam en hoe alle lichaamsdelen heten. Benoem hierbij ook de geslachtsdelen bij hun naam: penis en vulva. Het is belangrijk om kinderen de juiste taal te leren. We leren ze ook niet dat hun neus een ‘ruiktoeter’ is, of dat hun oren ‘luisterdoosjes’ zijn, dus waarom zouden we dat dan wel doen bij de penis en de vulva? Als kinderen de juiste termen kennen voor hun lichaamsdelen – dus ook de geslachtsdelen – kunnen ze eerder aangeven wat wel fijn voelt en wat ze niet fijn vinden. Kortom: geef goede seksuele voorlichting.
  • Geef voorlichting over leuke en niet-leuke geheimen. Bespreek bijvoorbeeld met kinderen wat in hun huis fijne plekken zijn. ‘En wat zijn de minder fijne plekken?’ Vertel dat er mensen zijn die heel aardig en lief kunnen zijn, en dat je met hen fijne en leuke dingen kunt doen zoals samen koken of spelen, maar dat ook deze mensen soms dingen kunnen doen die je in de war maken: ‘Dingen die je niet fijn vindt. Kom dan gerust naar mij toe.’
  • Respecteer het als een kind niet wil praten. Lees voor uit bijvoorbeeld Sam en het niet-leuke geheim(door Pieter Melsen en Wouter Vaessen) of Charlie, een boek over aanraken en aanzitten (door Pieter Melsen en Iva Bicanic). Zorg dat je taal hebt voor de juiste seksuele voorlichting en vorming. Er zijn genoeg goede boeken die jou als (professionele) opvoeder daarbij kunnen ondersteunen.
  • Voor nog meer tips en advies kun je altijd contact opnemen met Fabriek69.

Mocht het toch fout gaan, neem dan contact op met het Centrum Seksueel Geweld. Op hun website (centrumseksueelgeweld.nl) vind je veel vlogs en blogs voor de verschillende doelgroepen en professionals.

En als je ‘Het werd zomer’ nog eens voorbij hoort komen, laat de eerste zin van het derde couplet dan een reminder zijn dat jij het verschil kunt maken als het gaat om seksueel misbruik.

 

Artikel door: Christel van der Horst, Fabriek69 en auteur van ‘Het grote 9tot5 taboe’ samen met Jeroen Hindriks. 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *