‘Het is de waarheid’

De rechtbank sprak hem vrij: Marco Borsato is niet schuldig bevonden aan ontucht met een minderjarige. Het oordeel is dat er onvoldoende steunbewijs is om de aantijgingen overtuigend vast te stellen. Het is een uitspraak — maar geen einde aan het geluid.

Wat betekent zo’n uitspraak — in een zaak die jaren duurde, die het nieuws beheerste en die de media vulde met speculatie en meningen — voor het gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag? En vooral: wat doet zo’n mediacircus met de veiligheid van spreken?

De druk op waarheid

Vanaf het moment dat de beschuldiging naar buiten kwam, was het al duidelijk: dit wordt geen gewone rechtszaak. De publieke opinie, de talkshows, de commentaren: alles verschoof van een juridische aangelegenheid naar een nationaal spektakel.

De details werden breed uitgemeten, geanalyseerd en besproken. Maar in de rechtbank draait het niet om aannames of vermoedens — het draait om bewijs. En dat bewijs was volgens de rechter niet stevig genoeg: geen getuigen die het verhaal bevestigen, geen concrete details.

Toch doet dat niets af aan het effect dat jarenlange speculatie op slachtoffers in het algemeen heeft. Want het publieke debat werd bijna belangrijker dan de rechtszaal zelf. Men sprak al voordat de rechter sprak. Men oordeelde al voordat feiten waren vastgelegd. En in dat oordeel schuilt een risico: het maakt het melden van seksueel geweld nóg meer beladen.

Veel slachtoffers volgen dit soort zaken van een afstand, soms met herkenning, soms met angst: als zelfs zo’n zaak niet standhoudt, wat zegt dat dan over mijn verhaal? Het mediacircus kan daarmee onbedoeld bijdragen aan een klimaat waarin mensen eerder zwijgen dan spreken, niet vanwege de rechter, maar vanwege de publieke arena eromheen.

Was het dan niet waar?

Er is een harde realiteit: seksueel misbruik laat vaak geen fysiek bewijs achter. Het voltrekt zich achter gesloten deuren, in relaties met afhankelijkheid, vertrouwen, schaamte of verwarring. Herinneringen zijn soms diffuus, juist omdat trauma werkt zoals het werkt.

Het rechtssysteem vraagt echter om harde feiten, tijdlijnen, verklaringen die exact kloppen. En dat is begrijpelijk: iemand veroordelen is een zwaar middel. Maar het betekent ook dat veel ervaringen niet in dat juridische kader passen, terwijl ze wel degelijk schadelijk of grensoverschrijdend zijn geweest.

De vrijspraak van vandaag, 4 december 2025, zegt dan ook niet per definitie iets over wat er feitelijk gebeurd is; alleen dat er te weinig bewijs is om het vast te stellen. Maar die nuance verdwijnt gemakkelijk in de publieke discussie. Koppen lezen “vrijspraak” en horen: dus het was niet zo. Terwijl dat niet is wat de rechter zegt.

Framing

Er is nog iets wat blijft schuren: hoe de media omgaan met verhalen waarin minderjarigen, machtsverhoudingen en seks een rol spelen. Vanaf de eerste publicaties werd de zaak gevoed door meningen, analyses, experts die zich uitlieten zonder volledig dossier, talkshows die spanning zochten, sociale media die polarisatie aanwakkerden.

Het is niet alleen sensatie. Het is framing. En het maakt dat de rechtszaak bijna bijzaak werd; de show eromheen was de werkelijke arena.

In dat spektakel raakt iets essentieels verloren: de zorgvuldigheid. De ruimte voor twijfel. De bescherming van alle betrokkenen. Want of er nu een veroordeling volgt of een vrijspraak — het mediacircus laat altijd schade achter. Niet alleen bij verdachte en slachtoffer, ook in de manier waarop onze samenleving leert kijken naar seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het gaat niet meer over de dynamiek van seksueel misbruik – de verwarring, machtsverhoudingen, trauma, schaamte – maar over ‘wie er gelijk krijgt’.

Het verhaal als publiek bezit

Wat me misschien nog het meest raakt, is wat dit soort zaken doet met mensen die zelf ooit seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben meegemaakt. Niet per se met dit specifieke verhaal, maar met het hele mechanisme eromheen. Slachtoffers kijken toe hoe een ander door de molen gaat, hoe haar woorden worden gewogen, hoe haar intenties worden geanalyseerd, hoe elk detail wordt bekeken alsof het bewijs van iets is. En ergens, vaak op een plek waar niemand het ziet, maakt dat iets los: de angst dat je eigen verhaal hetzelfde lot wacht. Dat het niet om jou gaat, maar om de interpretatie van anderen. Dat je herinneringen worden beoordeeld alsof het een rekensom is.

Ik merk het ook bij mezelf: dat er een soort innerlijke terughoudendheid ontstaat, een reflex die fluistert dat zwijgen veiliger is dan spreken. Want wat als jouw verhaal ineens publiek bezit wordt? Wat als mensen zich ermee gaan bemoeien, hun mening erover geven, hun oordeel, hun wantrouwen? Wat als jouw pijn — die je misschien net durfde uit te spreken — onderdeel wordt van een nationaal debat waarin niemand je kent maar iedereen iets van je vindt?

Het is mede dát mechanisme dat maakt dat slachtoffers zó lang wachten voordat ze iets zeggen. Uit angst voor de consequenties van eerlijkheid. De angst dat je niet alleen het misbruik opnieuw moet doorleven, maar ook het ongeloof, het publieke oordeel, het ontleden van je motieven.

En misschien is dat wel de grootste schade die dit soort mediastormen achterlaten: dat het niet alleen gaat om de mensen in de zaak, maar om alle mensen die meekijken en denken: “Zie je wel. Hierom zeg ik dus niks.”

Wie doet recht?

Deze zaak laat zien hoe ingewikkeld het is om recht te doen aan verhalen die zich in het donker afspelen, in relaties, in afhankelijkheid, in situaties waarin macht en kwetsbaarheid door elkaar lopen.

Vrijspraak is een juridisch einde. Maar het is nooit het einde van het grotere gesprek. Seksueel misbruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag gaat niet over heisa maar over mensen. Over hoe we met elkaar omgaan, hoe we naar slachtoffers luisteren, hoe we praten over macht, seks, grenzen. Laten we het in het grotere gesprek ook hebben over hoe we ons door de media laten meeslepen in zaken die rust en zorgvuldigheid nodig hebben.

Laten we weer écht luisteren, in plaats van ons te verliezen in het rumoer.

Geschreven door Sarah Tulling

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column of een gedicht  over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.