Het geweld achter cijfers- Zien we de realiteit bij femicide?
Met veel belangstelling heb ik het boek ‘Het geweld achter cijfers’ (2025) van Janine Janssen gelezen. Janine heeft mij al vaak weten te raken met haar heldere taal en doet dat nu weer met de heldere allegorie van Plato en de grot* waarmee zij de kern van haar betoog onderstreept.
Artikel door: Kirsten Regtop Fabriek69
Om de realiteit van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder ogen te komen, moeten we ons niet blindstaren op de cijfers maar uit de grot van Plato komen en onze ogen laten wennen aan het licht en aan wat we buiten de grot waarnemen. Cijfers geven een beeld maar zijn niet de realiteit: “Met een document vol getallen help je niet direct mensen”, aldus Janine.
Het doet mij denken aan de huidige beweging die in de media en op LinkedIn gaande is met betrekking tot femicide. Dankzij de groeiende media-aandacht bereikt de ernst en omvang van vrouwenmoord een steeds groter publiek, maar ook hier geldt dat de cijfers niet de volledige realiteit vatten.
Elke acht dagen wordt er in Nederland een vrouw vermoord. Dit cijfer is al jarenlang hetzelfde en dringt steeds vaker écht binnen in het hoofd van de mensen die over femicide horen of lezen. Maar wat zegt dit cijfer eigenlijk? Janine Janssen wees mij op het feit dat deze cijfers niet kloppen. Naast dat ongeveer 40 vrouwen per jaar een rekensom oplevert van ongeveer 1 vrouw per 9 dagen. Weten we ook niet zeker of het altijd femicide betreft. Omdat de cijfers niet vertellen onder welke omstandigheden deze vrouwen omkomen. Het kunnen ook vrouwen betreffen die vanuit een misdaadcontext omgebracht zijn. Deze zijn dus niet te linken aan of: de publieks definitie waarbij het vrouwen in (ex-) partner context betreft of: voldoet aan de definitie van femicide volgende het European Institute for Gender Equality (EIGE).
Los van het feit dat de gehanteerde cijfers volgende deze definities niet kloppen is mijn veel grotere zorg dat zorg dit soort cijfers slechts de schaduw in Plato’s grot zijn. Jane Monckton Smith, een forensisch criminoloog gespecialiseerd in moord, zelfmoord, dwangcontrole en stalking, waarschuwt in haar lezingen voor een afnemende interesse in de ernst van femicide als deze cijfers het enige zijn waarop we ons richten bij het vragen om aandacht voor dit gruwelijke fenomeen. In onderzoeken naar femicide, die zich steeds verder verbreden in haar thuisbasis Engeland en Wales, worden steeds meer categorieën van vrouwenmoorden meegenomen in de cijfers. De categorie ‘hidden homicides’ bijvoorbeeld: niet-verklaarbare ongelukken waarbij een mishandelende partner mogelijk een rol heeft gespeeld, en suïcides waarbij er sprake is van een voorgeschiedenis van partnergeweld. De cijfers die Jane presenteert en die uit deze onderzoeken naar voren zijn gekomen zijn nog schokkender dan het cijfer van 1 vermoorde vrouw per 8 dagen. Jane geeft aan dat het voorstelbaar is dat de Nederlandse situatie niet anders is. Dit betekent dat er in Nederland ongeveer 180 vrouwen per jaar sterven als gevolg van femicide: elke 2 dagen 1 vrouw.
Cijfers zeggen niet alles, betoogt ook Janine Janssen. Ze zeggen bijvoorbeeld niets over patronen van het geweld (een van de kenmerken van partnergeweld is dat het een patroon van geweld betreft). Ze geven ook geen inzicht in de beleving van de getroffenen van het geweld – inzicht dat zeer relevant is voor het bieden van aansluitende hulp en bescherming. Cijfers zeggen ook niets over de oorzaken van het geweld en de kwaliteit van de hulp die geboden wordt.
Bij aandacht voor femicide is het daarom noodzakelijk om niet alleen deze afschuwelijke cijfers te benoemen maar ook “uit de grot” te komen en de realiteit onder ogen te zien. Ook in Nederland vindt veel partnergeweld plaats. Ongeveer 200.000 mensen per jaar zijn getroffenen van dwingende controle (CBS, 2024), een geweldspatroon dat aan femicide voorafgaat en dat vernietigende effecten heeft maar waar nog te weinig adequate reacties op gegeven worden vanuit zowel de zorg als justitie om de getroffenen te beschermen.
Janine roept in haar boek op om de dialoog aan te gaan en zo de veiligheid en zorg voor de getroffenen te verbeteren. Daarvoor is het nodig om de cijfers – waarvan er hopelijk snel meer komen – goed te duiden. Dat is niet makkelijk, want cijfers zijn op zichzelf wel lekker duidelijk en we zijn eraan gewend om op die manier te kijken. Onze ogen zullen tijd nodig hebben om te wennen aan het licht buiten de grot, zodat ze de complexiteit van het geweld in partnerrelaties beter kunnen doorgronden, maar door te leren kijken met deze nieuwe, scherpe blik doen we recht aan de mensen die met partnergeweld te maken hebben.
Lees het hele boek van Janine Janssen hier: Geweld achter cijfers
* De allegorie van Plato uit ‘Het geweld achter cijfers’ (2025), Janine Janssen
Een beroemde beeldspraak
In een grot zitten mensen zo zwaar vastgeketend dat ze alleen nog maar naar de wand van de grot voor zich kunnen kijken. Achter hen brandt een vuur waardoor zij schimmen op die wand kunnen waarnemen.
Tussen de geketenden en het vuur staat een hoge muur. Langs die muur lopen mensen met voorwerpen op hun hoofd. Volgens de Griekse filosoof Plato, die circa vier eeuwen voor Christus leefde, konden de gevangenen alleen maar schaduwen van die voorwerpen waarnemen en echo’s van de stemmen van de mensen die de spullen droegen. Omdat
de gevangenen nog nooit iets anders gezien hebben, zullen ze denken dat wat zij in beperkte waarneming weten te vatten, in feite de realiteit is.
De grot uit
Een belangrijk onderdeel van dit relaas van Plato draait om de vraag wat er zou gebeuren als een van de gevangenen zijn ketens zou breken en de grot zou verlaten. Zou hij dan de realiteit scherp kunnen zien? Waarschijnlijk zou die gevangene bij het verlaten van de grot volledig verblind raken door de felheid van het zonlicht, (…) Het zou hem tijd en energie kosten om buiten de grot letterlijk en figuurlijk te leren zien. Stel nu dat die exercitie lukt, wat zou er dan met de gevangene gebeuren als die terugkeert in de grot en daar de achtergeblevenen vertelt over wat hij buiten de grot heeft waargenomen? Waarschijnlijk zouden de achterblijvers weinig daarvan begrijpen, omdat die beschrijvingen niet in hun schaduwrijk passen. Ze zouden niet alleen kunnen betwijfelen of het zicht van de grotverlater daadwerkelijk is verbeterd. Ze zouden zelfs boos kunnen worden op een medegevangene die hen probeert over te halen ook de grot te verlaten en met rare verhalen terug te komen.